Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De tuinman en de dood. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht De tuinman en de dood. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 16 augustus 2018

Dis




Ik blijf nog even bij Moring want na Louteringsberg moest ik Dis nog lezen. En inmiddels ligt ‘Eden’ (2017) ook te wachten. Om te completeren.

‘Dis’ schreef hij in 2006. Ik begin de structuur ook (eindelijk) door te krijgen. Eerst zat ik een beetje verdwaasd naar al die cirkeltjes te kijken die in het boek voorkomen totdat ik doorkreeg dat het misschien de hellekringen zouden kunnen verbeelden. ‘Dis’, ‘Louteringsberg’ en ‘Eden’ horen bij elkaar zoals de hel, het purgatorium en de hemel van Dante’s ‘Goddelijke Komedie.
In ‘Dis’ zijn er de hellekringen. (Zo zou ik het ook doen wanneer ik boeken zou schrijven: een of ander systeem er in aanbrengen.)
‘Dis, zei hij, de stad in de hel. Waar alle zwaktes bijeenkomen, een getrouwere afspiegeling van de wereld is er niet. Vergeet het Purgatorio, laat het Paradiso ongelezen. De hel is niets dan dat. Dat is de wereld.’[…]’Nee, ik geloof niet dat de wereld slecht is en ook niet dat de mens slecht is. Maar ik ben ook niet zo’n dromerige socialist die denkt dat wij in aanleg goed zijn en alleen bedorven raken door de omstandigheden. We zijn zwak.’
Dis is de hel; verbeeld door de avond van de 27ste juni negentientachig(!) - daar is ie weer – in Assen; de ‘anus mundi’, aan de vooravond van de TT.
De sfeer is ook helachtig: ‘spuiten en slikken’ zouden we nu zeggen, drinken, dansen, zingen, vechten en copuleren.
‘Ze schudde de krullen uit haar gezicht en terwijl ze haar hoofd in haar nek gooide, opende ze haar mond tot een gat waar de hele stad in kon verdwijnen.’
Jacob Noach is de hoofdpersoon. Hij heeft in tegenstelling tot zijn ouders en broer de oorlog overleefd door ondergedoken te zitten bij een boer in een hol onder de grond.
Wanneer hij na de oorlog terug gaat naar zijn ouderlijk huis, in Assen, woont er iemand anders. Die verjaagt hij en bouwt er zijn gezin en imperium op.
Drie dochters krijgt hij, die in negentientachtig de volwassen leeftijd hebben bereikt.

Er zijn overeenkomsten met De ‘Goddelijke Komedie’ want op een gegeven moment verongelukt Jacob en loopt hij door Assen/de hel als Dante met ‘de wandelende Jood’ als Vergilius. Daar leert hij zichzelf pas echt kennen en komt tot de ontdekking dat hij zoals zovele anderen het leven heeft geleefd wat voor hem klaarlag en eigenlijk nooit echt zijn eigen leven leefde.
Maar soms heb ik ook het idee dat Moring zich te veel verliest in al die overeenkomsten met de klassieke literatuur wat de filosofische diepgang en verhaallijn niet echt ten goede komen.
Het is hier en daar wat rommelig en er blijven naar mijn gevoel losse eindjes over. Maar misschien lost zich dat op in ‘Eden’.
Marcus Kolpa doet in dit boek uitgebreid zijn intrede, die in ‘Louteringsberg’ de hoofdrol speelt.
Daar heeft hij een relatie gehad met de jongste dochter van Jacob Noach: Chaja.
Hij is hier bezig met zijn Odyssee.

Wat ik mezelf ook zat af te vragen: Je bent joods wanneer je moeder dat is. Jacob Noach trouwt met een Hollandse boerendochter dus zijn dochters zijn niet joods.
Hoeveel lopen er zo rond op de wereld? Die denken dat ze het zijn maar het niet zijn. En anderen die er geen idee van hebben misschien wel jood zijn volgens deze regel?
Gelukkig kent de hemelse Herder zijn schapen, zullen we maar denken.

Regelmatig komen er bekenden langs zoals ‘de tuinman en de dood’,
Sancho Panza, wat mijn kleindochter zo parmantig weet te vertellen wanneer ze wijst naar twee houtsnijwerkjes op mijn kast. (Don Quichot en Sancho Panza)
En ‘Wie rijdt zo laat door nacht en wind? Het is de vader met zijn kind.... uit Der Erlkönig van Goethe.

Deze verwijzingen herkende ik, maar er zullen er ongetwijfeld ook langs me heen zijn gegaan.








maandag 1 februari 2021

Opofferen

Vorige week in Trouw een mooie column van Sylvain Ephimenco naar aanleiding van een uitspraak van Andre Comte-Sponville (1952)
‘Men offert het leven op aan de vrees voor de dood’.  Deze uitspraak was weer gebaseerd op een uitspraak van  Michel de Montaigne, een  Franse filosoof. (1533 – 1592)
Ik begrijp dat deze uitspraak in deze tijd meer aanspreekt dan anders maar is dit niet iets van alle tijden als het de Montaigne ook al opviel?

Ik herinner me een bevriend echtpaar van mijn ouders. Zelf zonder kinderen kwamen ze vaak bij ons om te genieten van ons grote gezin waar het altijd levendig was.
Hele vriendelijke en vrolijke, gelovige mensen. Alleen…ze deden werkelijk alles om geen kanker te krijgen. Ze hadden het er voortdurend over. In mijn herinneringen.
Voordat ze kwamen moest het sapje uit de koelkast want zo koud drinken was niet goed voor je maag. In de zomer gingen ze samen vlierbessen e.d. plukken want dat was zo gezond.
Ze hadden ook een grote vriezer die in de zomer werd gevuld met de opbrengsten uit de natuur.
Helaas zijn ze allebei, binnen een jaar, overleden aan kanker. De één aan de baarmoederhals en de ander aan de darm.
Het is me altijd bij gebleven: de angst voor narigheid bezórgde hen dat juist. Zo leek het.
Als ik ongelovig zou zijn zou ik zeggen: je ontloopt je lot niet. Bespaar je de moeite om daarvoor je best te doen. Zie de tuinman en de dood.
Als gelovige: vertrouw jezelf toe aan de Ene en doe op deze aardkloot datgene waartoe je je geroepen voelt.  En accepteer dat er op een dag een eind aan komt.

In ieder geval: Ephimenco en Comte-Sponville zijn het eens dat wat er nu gebeurt niet deugt: jongeren die door de maatregelen psychisch in de knel komen en daardoor hun leven lijken op te offeren voor de ouderen. Want de maatregelen zijn er vooral om de ouderen te beschermen. We moeten meer accepteren dat ziekte en dood bij het leven horen.
Geheel mee eens.
Aan de andere kant hebben we wel een generatie groot gebracht – ja, ik ook - die het niet gewend is om met moeilijkheden om te gaan. Wanneer ze zich al uit het veld laten slaan door één of twee jaar niet kunnen doen wat ze willen, dan zijn het wattenbolletjes.
Ik herinner me een uitspraak van de directrice van het ziekenhuis toen ik, vanwege een mogelijk herexamen pas een jaar later met de opleiding zou kunnen beginnen:
‘Ach, Cathy, wat is nu een jaar op een heel mensenleven?’
Zulke uitspraken helpen met relativeren.

Het is natuurlijk ook heel verleidelijk om in dit type discussie  WO 2 erbij te betrekken maar daar heb ik iets op tegen omdat het teveel op een Godwinnetje lijkt. Het einde van alle tegenspraak. 
Tegelijkertijd besef ik dat ik gemakkelijk praten heb. Mijn kinderen zijn volwassen en kunnen thuis vandaan werken. Mijn kleinkinderen zijn nog zo jong dat alles in het leven een avontuur is. Maar toch denk ik dat mensen pas leren, inzicht verwerven met vallen en opstaan. Waarom die Ene dat zo bedacht heeft zal voorlopig wel een raadsel blijven

Wat me vanmiddag opviel was een bericht op Nu.nl over IC artsen van het Radboud MC die pleiten voor versoepelingen en daarbij het accepteren dat als gevolg van de Corona meer mensen zullen komen te overlijden.
Ze vinden dat we met de maatregelen een te hoge tol betalen. Zo lijken ze het ook eens te zijn met Ephimenco en Comte-Sponville.
Toch een beetje een ongelukkig tijdstip om zoiets naar buiten te brengen als zorgpersoneel.
Zijn zij niet kort geleden allemaal ingeënt?



dinsdag 15 juli 2014

De tuinman en de dood


Een Perzisch edelman

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' -

Vanmiddag - lang reeds was hij heengespoed -
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'

Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,
waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'


P.N. van Eyck (1887-1954)


Gedicht over het niet kunnen ontlopen wat van Hogerhand besloten is.
Wat nou... vrije wil?
Een onderwerp wat ook in de film Knowing wordt behandeld.